zo hoog de hemel zo
diep
die moordkuil van
verbrande verlangens,
met dieven die somber
staren in de vlammen.
zo onverbrugbaar de afstand
door weerstand,
en toch verstond ik jou
en jij mij en toch
deed ik je nog huilen.
zo sober de spijt,
de rouwrand onder de nagels
die de hoed vasthouden
terwijl ik kijk
naar een doorzichtig graf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten