de maan staat in het elfde huis
de zon slaat zacht in m'n gezicht
we stemmen de instrumenten -
ik luister en zij luistert
we bestuderen de lijnen onder
de ogen van elkaar, verklaren
wederzijds
sympathie in zo veel zinnen
ik zie een locus in een woud
zij hoort over Jotunheimen
hier zijn de verwondingen
die we denken dat de ander
verwonderd over is (en dat is niet zo)
zij mag eten van mijn bord
en ik mag plaats nemen uit de zon
ik moet niet zo gevoelig zijn
en zij moet helemaal niets