I
Vaal zijn de laagtes en kaal is het land
Van dit soort Karakorum word je krankjorum:
een dystopie van distinctie zonder verschil.
Hier spookt het van de stochastiek
en versmallen chiasmes tot één streep
(Ik ben als kind in woordenboek gevallen
en heb nu permanente hersenschade)
Zingeving lijkt vergeefs maar is absoluut
noodzaak als je ziet hoe de legers
telkens terukomen naar dit oord
om een paar maanden te moorden.
II
In ons hol
houden we het intussen gezellig
III
Gestaag blijft het water rijzen
en de wijsheid smelten
tot zinnen van inferieure makelij
en infernale intenties.
(Beter te schrijven dan je
eindeloos schor te schreeuwen)
Je zou soms verlangen naar
een vloedgolf over het strand
en begraven te worden onder het zand.
Maar we zijn heimelijk volhardend,
werkend aan onze eigen ark.
IV
Trommels uit de diepte
Welke balrog komt daar traag
opgerezen uit de reten
V
Ik volg op afstand vanuit de ruimte
als vanouds. Eén lens afgedekt, één
antenne gedraaid naar buiten, op
de uitkijk voor tekenen van leven.