Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

vrijdag 30 mei 2014

De bleke sluier

het kwaad breekt net geen water
maar is wel haast tastbaar
een mantel met geschenken van koraal

wij zijn zijn aanwezigheid gewoon geworden
als portret van Hitler zaliger
terwijl het al speelt op zolder
door schachten van stoffig zonlicht

het is de hand in de snoepdoos
de voetstappen van de minotaurus
of de wrede genoegens van soldaten

de moraal zal niet volstaan
maar wat rest anders
dan de blik soms afwenden
voor de horror van de vaalheid

dinsdag 20 mei 2014

Straatvechter

ik sla hem gade vanuit het venster
terwijl hij op straat staat:
zestien en één en al totale oorlog.
een psychotische kraai die pikt naar alles.

hij heeft ogen die niet van hier zijn
rookt en stoomt naar voetgangers,
zoekt een gevecht, zijn bad voor vuisten
zonder regels noch verhaal.

zijn zenuwtrek komt misschien van Grozny
of een ander Kaukasisch abattoir -
ik heb de luxe hier te zijn en niet daar
maar als ik hem was, zou ik bang zijn van mezelf

dinsdag 6 mei 2014

Apenhuis

ik wil bouwen aan nieuwe waarheden
maar de vraag is waar beginnen die

ik weet wel dit:
die dingen verschuilen zich niet
in het gekauw van collega's
of het gebalk van pendelaars
de ondraaglijke lichtheid
van slecht geschreven gedichten

in de diepzee van de slaap
liggen enkel monsters
in achterkamers
woekert de kanker van onze tijd

op ironische afstand
is steeds de dood dichtbij
bezeten van vermaak
de banaliteit van het kwaad
is een staat van spektakel

Ein rasendes Tosen und Toben
erfüllte den Raum,
die Erde zitterte,
eine Wolke von Staub, Dampf
und Qualm, und das Ungetüm
war vorüber

misselijk zijn we van ongeluid
het spook van het gestolde nu
waar waarheid komt in spaanders.

het zijn altijd de aapjes
die aan orgeltjes draaien
die het gelag betalen